Interview met Denise Woerdman
Bas Losekoot is portret- en documentair fotograaf en heeft zijn liefde voor cinema- en studiowerk op een verrassende manier weten te combineren in zijn straatfotografie. In 2011 begon hij aan zijn project geïnspireerd door het Urban Millennium; het moment dat er wereldwijd meer mensen in de stad dan op het platteland woonden: 3,3 miljard mensen op drie procent van het aardoppervlak. Bas besloot de gevolgen van toenemende bevolkingsdichtheid op menselijk gedrag in megasteden te gaan onderzoeken. Vanuit sociologisch perspectief observeerde hij hoe bewoners zich tot de stad, tot elkaar, maar vooral tot zichzelf verhouden. Op haast intieme wijze weet hij mini-drama’s te onthullen, die normaal aan het blote oog voorbij zouden gaan. Met werk uit negen steden exposeert hij inmiddels veelvuldig internationaal en ook zal er binnenkort een boek verschijnen van dit project.
Je bent in 2001 afgestudeerd aan de KABK, waar ging je eindexamenproject over?
”Ik was al vroeg geïnteresseerd in bewegend beeld en ben afgestudeerd met een film. De grote thema’s in dit project waren criminaliteit en obsessie. De film ging over een ex-gedetineerde, die lang heeft vastgezeten. Ik ben hem gaan volgen en samen hebben we plekken bezocht die belangrijk waren in zijn leven. Ik heb deze vervolgens gefilmd en gefotografeerd en heb ook geluid opgenomen; een echte multimedia dus. Dat was in die tijd “not done” op mijn opleiding: Film en fotografie waren aparte vakgebieden en het werd niet gewaardeerd dat ik hiermee ging experimenteren voor het eindexamenproject. Opmerkelijk als je bedenkt dat tegenwoordig op veel fotoacademies, film een verplicht vak is.
Na mijn afstuderen ben ik verschillende filmproductiebedrijven in Amsterdam gaan aanschrijven en werd zodoende gekoppeld aan de zeer bijzondere cameraman: Bert Pot. Van hem heb ik ontzettend veel geleerd en dat motiveerde mij om naar de Filmacademie te gaan. Ik heb dat slechts een jaar gedaan, want ik verlangde terug naar de vrijheid die bij fotografie hoorde. Maar de visuele vertelvorm van cinema, heeft mij altijd zeer aangesproken. Mijn recente Urban Millennium Project is er sterk door beïnvloed. Niet alleen door gebruik van licht, maar ook kadrering, timing, mise-en-scène en kleurcorrectie. Foto essays edit ik aan de hand van film montage technieken.”
Dus dat filmische is altijd nog aanwezig in je fotografie?
”Ja, ik vind cinema nog steeds ontzettend inspirerend. Ik heb vroeger veel gewerkt als stills-fotograaf en dat doe ik nu soms ook nog wel eens. Vorig jaar heb ik een Master gevolgd in Londen, Photography in Urban Cultures, en ik daar schreef ik mijn dissertatie over the “cinematic”, over wat het cinematografische nu precies is. Een stilstaand beeld uit een film vind ik vaak fascinerend, als ik een film kijk zet ik het beeld vaak stil en maak ik daar een screenshot van. Het is lastig om dit project een kader te geven. Is het documentaire fotografie of toch fictie? Is het geënsceneerd of niet? Het is het spanningsveld tussen feit en fictie dat ik interessant vind. In mijn recente project wil ik het van beide kanten onderzoeken.”
Wanneer besloot je om met het Urban Millennium project te beginnen?
”Mijn interesse heeft altijd gelegen bij socio-culturele onderwerpen. De laatste jaren raakte ik ook geïnteresseerd in architectuur en stedelijke theorie. In 2007 brak de dag aan dat er meer dan helft van de wereldbevolking in steden woonde, ten opzichte van het platte land. Dit zette mij aan het denken over wat het is dat mensen beweegt om naar de stad te trekken. Hoe komt het dat we in steden willen wonen die alsmaar drukker worden? Lagos bijvoorbeeld, groeit met 57 mensen per uur. Waar komen die de stad binnen en waar blijven ze? Wat is de belofte van de stad? Ik ben de gevolgen van overbevolking in de drukste steden ter wereld gaan fotograferen met een sociologische aanpak. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd naar wanneer we het gevoel hebben dat we “samen” zijn. Ik let op hoe we onszelf presenteren op straat; wat laten we zien en wat verbergen we? Dragen we misschien een soort masker? Hoe kunnen we bepaalde handgebaren en oogopslagen lezen?
De momenten waarop ik fotografeer zijn altijd de drukste momenten van de dag, vaak tijdens ochtend- en avondspits. Ik fotografeer op de knelpunten van de stad, die voor mij symbool staan voor de knelpunten in de menselijke psyche. De eerste stad die ik fotografeerde was New York, omdat ik daar was voor een workshop van Alex Webb. Ik ontwikkelde daar een blauwdruk die ik zou kunnen toepassen op andere steden. Ik maakte een wishlist van 9 steden verspreid over alle continenten gebaseerd op de mate van bevolkingsdichtheid en mobiliteit; de beweging van voetgangers met name woon-werk verkeer.”
Gezichtsuitdrukkingen en handgebaren worden hierdoor verheven tot dramatische gebeurtenissen
Je flitst je onderwerpen hard in, waarom ben je dat op die manier gaan doen en met welke reden?
”Deze techniek is gebaseerd op de dubbele licht situaties die ik ontdekte door de spiegelende gebouwen in het financiele district in Manhattan. Ik maakte daar veel gebruik van en ging ze missen op bewolkte dagen. Ik kwam toen op het idee om deze situaties zelf te gaan creëren. Ik ben jarenlang getraind in de studio en op filmsets en het leek mij interessant om met deze technieken te gaan experimenteren op straat. Fotografie heeft door sluitertijd de mogelijkheid beweging te bevriezen en het gebruik van flitsers versterken dat nog eens. Bovendien krijgen de beelden een film-still achtige kwaliteit waardoor je als kijker niet precies weet waar je naar aan het kijken bent. Gezichtsuitdrukkingen en handgebaren worden hierdoor verheven tot dramatische gebeurtenissen. Het nadeel was natuurlijk dat ik vanaf dat moment altijd door de stad struinde met zware statieven, flitsers, en zenders, haha. Ik heb in elke stad minimaal een maand, elke dag op straat gefotografeerd.”
Door welke fotografen ben je geïnspireerd ?
”Ik ben beïnvloed door vele soorten (stads) fotografie, bv het zwart/wit werk uit Chicago van Ray Metzker en Harry Gallahan, later de New York School zoals Alex Webb, Garry Winogrand en Joel Meyerowitz. Ik voel me ook aangetrokken tot conceptuelere aanpaken van bv. Jeff Wall, Beat Streuli en Paul Graham. Deze gebruiken de stad net als ik meer podium dan als onderwerp, meer als “space” dan “place”.”
Reageerden er ook weleens mensen boos als je ze fotografeerde op straat?
”Ik krijg naar verhouding weinig reacties. Ook als ik mensen van dichtbij sta te flitsen. Natuurlijk heb ik ook genoeg vervelende ervaringen maar dan vooral met beveiligingsagenten en politie. Dat ik het überhaupt overleefd heb. Ik ben naar steden geweest met behoorlijk gevaarlijke wijken. Wijken waar je echt de codes van de straat moet kennen. Ik ben een paar keer opgepakt en in vreemde busjes geduwd. Soms probeert er iemand een flitser te jatten. In reacties van mensen waren veel verschillen per stad. Zo waren de mensen in Mumbai over het algemeen super geïnteresseerd en vrolijk en vinden ze het leuk om gefotografeerd te worden. In Lagos daarentegen dachten de meeste mensen dat ik een commerciële fotograaf was die geld aan ze wilde verdienen. In New York werd ik vaak gezien als terrorist en London kan je met de camera niet in de buurt komen van scholen.”
Waren er ook nog verschillen in gehaastheid tussen de steden?
”Er zijn kleine verschillen te zien. Op sommige plekken zitten mensen enorm in hun telefoon. En op sommige plekken kunnen mensen heel relaxed dicht op elkaar staan en op andere plekken weer juist niet. In Engeland staan ze allemaal hun eigen persoonlijke ruimte te bewaken. In Mexico is het echt zoals in Tokio, ’s ochtends in de metro is het keihard duwen. Dat vind ik wel interessante verschillen. Maar in the end, zonder filosofisch te worden, denk ik dat we van binnen wel allemaal hetzelfde zijn. Ik hoorde Dana Lixenberg eens zeggen in een documentaire ‘het zijn mensen ‘just making a living’. Uiteindelijk zijn we allemaal op zoek naar een beter bestaan. Zodoende gaat het project ook veel meer over hoe wel hetzelfde zijn dan waarin we verschillen. Bovendien gaan de centra van megasteden ook veel op elkaar lijken als gevolg van globalisatie.”
Ik werk in opdracht om mijn projecten te kunnen financieren
Hoe is de balans tussen jouw vrije projecten en werk in opdracht?
”Dat zal altijd een lastige balans blijven. Ik werk in opdracht om mijn projecten te kunnen financieren. Ik werk in opdracht voor redactionele en commerciele bedrijven, vaak gerelateerd aan film en tv. Ik werk commercieel voor oa: Nike, KLM, Heineken, de Bijenkorf, Chanel. En ik werk voor bladen en kranten zoals Quote, die Zeit en de Correspondent. Soms lijkt het wel alsof ik vele verschillende levens heb.
Afgelopen jaar ontving mijn project veel aandacht en mocht ik het veel exposeren, bv in Tate Britain, Bozar, Paleis voor schone Kunsten in Brussel, Kaunas Photography Gallery Litouwen en Seelevel Gallery Amsterdam. Het werk was te zien op festivals oa. New York Photo Festival, PhotoIstanbul, Jimei x Arles in China, Voies Off, Focus Festival Mumbai, Noorderlicht, LagosPhoto, Photowerk Berlin, en natuurlijk Naarden!”